Vijftig jaar moet het geleden zijn, maar ik herinner het me nog o zo goed. Ik was een kind op de drempel van de puberteit, toen ik verveeld de slaapkamer van mijn ouders binnen slenterde. Niemand anders was thuis: mijn moeder was met de wagen mijn vader gaan ophalen van het werk. Zonder enig doel zag ik mezelf de kleerkast openen, en hoe mijn blik en vingers gleden over de kleren van mijn moeder, de rokken, de blouses, de beha’s, de panty’s... Als in een trance begon ik mij om te kleden. Toen ik daarna in de spiegel keek rolde er een verschroeiende golf van gevoelens door me heen. Intense vreugde, opwinding, afkeer, angst en paniek, het was allemaal aanwezig in dat ene ogenblik. Op het moment zelf leek het alsof ik midden in een enorme zuil van vuur zat die hemel en hel met elkaar verbond, en mij verteerde en ontredderde. Nog bekomend van de schrik haastte ik mij om alle kleren uit te trekken en gauw gladgestreken terug op hun plaats te leggen, alsof er niets gebeurd was. Om dan bij de volgende gelegenheid dat ik alleen thuis was opnieuw naar de kleerkast van mijn moeder te sluipen en het ritueel te herhalen. En opnieuw, en opnieuw, jarenlang…
Het duurde vele jaren voor ik de tegenstrijdige emoties kon begrijpen die toen voor de spiegel oplaaiden, heftiger dan eender wat ik ooit meegemaakt had. Het lastigste gevoel om daarbij onder ogen te zien was de schaamte. Opvallend genoeg was dat ook het gevoel dat het langst bleef nazinderen. Schaamte vergezelde mij als een pikzwarte schaduw doorheen mijn adolescentiejaren en ver daarna. Schaamte haalde mijn zelfvertrouwen onderuit en dreef mij tot wanhoop. Het bracht mij ertoe om een façade op te trekken rondom mijn innerlijke kwetsbaarheid, om mij een imago aan te meten van stoere rebel en rocker. Dat kostte veel energie want ik had dat niet van nature in me en moest dus gedrag en kledingstijl kopiëren van jongens van mijn leeftijd. Bovendien was dat stoer imago ook niet heel de tijd vol te houden, en viel ik dus wel eens door de mand, met nog meer schaamtegevoelens tot gevolg. In die tijd, de seventies, was het gevaarlijk om betrapt te worden op onmannelijke manieren – zoal eten met je pink omhoog, of zeggen dat iemand “knap” is als je intelligent bedoelt, dingen die ik deed zonder er bij na te denken. “Janet” was toen nog uitsluitend een scheldwoord, het hing soms als een vlijmscherp zwaard van Damocles boven mijn hoofd.
Schaamte heeft mij al te vaak in mijn leven verlamd, uitgeput, geïsoleerd en gepijnigd. Het is een heel destructief gevoel, dat is op zich al erg, en daar bovenop ga je jezelf haten gewoon omwille van het feit dat je het hebt. Brené Brown, een Texaanse sociale wetenschapster, deed er uitgebreid onderzoek naar. Zij zegt dat schaamte de stress is die wij ervaren als we iets gedaan hebben waardoor we liefde of waardering mislopen. Want liefde is iets superbelangrijks voor mensen: ieder van ons wil zorg, erkenning en warmte geven en ontvangen. We willen weten dat we erbij horen, en mogen zijn zoals we zijn. Paradoxaal genoeg zorgt schaamte ervoor dat we de verbinding die we zo nodig hebben om liefde te ontvangen, gaan verbreken, en ons terugtrekken in onze schulp. Daarom pleit Brown ervoor om je schaamte niet te ontwijken – dat maakt het alleen maar erger, zoals ik al ondervonden had - maar het tegenovergestelde te doen: je kwetsbaar opstellen.
“Maar hoe doe je zoiets, in hemelsnaam!?” hoor ik je al luidop denken. Het is eenvoudiger dan je denkt, je hoeft echt niet datgene waarover je het meeste schaamte hebt uit te smeren op de sociale media of zo. Veel beter kun je rustig je tijd nemen, en iemand waarbij je je veilig voelt, in vertrouwen nemen. Het is al eeuwenlang bekend dat gedeelde pijn halve pijn is: zo is het ook met schaamte. Elk stukje ervan dat je kunt uitspreken, maakt het gewicht iets minder zwaar om dragen. Je hoeft ook niet alles in een keer te vertellen: kies je eigen tempo, voel bewust hoe je dat ervaart, en zet een volgend stapje als je daar klaar voor bent. Als spreken nog moeilijk voor je is, kun je ook dingen neerschrijven. Of jezelf uitdrukken met een gedicht of een tekening, of met wat je ook ligt.
Ook voor partners en familieleden van trans personen kan schaamte zwaar wegen. Bij hen is de schaamte vaak ‘plaatsvervangend’: zij gaat niet over henzelf, maar over de band die zij hebben met iemand. Het kind schaamt zich soms voor het trans-zijn van een ouder, ouders schamen zich soms voor hun trans kind... Vaak hebben zij onbewust de vooroordelen geabsorbeerd die hardnekkig blijven leven in onze samenleving: dat transpersonen gestoord zijn, of verward, of gevaarlijk, of niet echt bestaan. Deze vooroordelen roepen schaamte op en belemmeren hen om in de trans persoon het verlangen naar aanvaarding, naar erbij horen, te zien. De druk van de ruimere familie of van het sociale netwerk, kan mensen ertoe aanzetten om het contact te verbreken met een dierbare omwille van diens trans-zijn. Soms blijft het bij een verzuring of verschraling van de relaties. Doodjammer, vind ik dat elke keer als ik dat zie of hoor. Want het kan ook anders. Ook partners, familieleden en vrienden kunnen hun schaamtegevoelens op dezelfde manier verminderen, namelijk door ze beetje bij beetje bespreekbaar te maken, in een veilige omgeving, bij iemand die je echt vertrouwt.
Het kan behoorlijk angstaanjagend zijn om je schaamtegevoelens onder woorden te brengen. Maar eens je het gedaan hebt valt er iets van je af. Je voelt je opgelucht, vrijer dan daarvoor. Elke keer dat je het opnieuw doet, bevrijd je jezelf wat meer. En misschien komt er dan ineens een moment zoals ik ook beleefd heb, dat je merkt dat je schaamte verdwenen is. Of beter, dat ze veranderd is in iets anders: in een gevoel van fierheid omdat je meer jezelf bent geworden. Misschien is die nieuwe trots er nog niet de hele tijd, maar je weet dat het kantelmoment onherroepelijk bereikt is. Schaamte kan nog wel eens opduiken, maar steeds minder vaak. Zij heeft haar verlammende macht over jou verloren. In de plaats daarvan is er vrijheid gekomen.
コメント